Nokia N82 - Instellingen voor eigen netwerk

background image

Instellingen voor eigen netwerk

Als u mediabestanden die u in Galerij hebt

opgeslagen, via WLAN wilt delen met andere

compatibele UPnP-apparaten, moet u uw WLAN-

internettoegangspunt maken en configureren, en

vervolgens de instellingen voor eigen netwerk

configureren in de toepassing

Eigen media

.

Zie

'WLAN-internettoegangspunten', p. 87.

Zie

'Verbindingsinstellingen', p. 174.

De opties met betrekking tot eigen netwerk zijn pas

in toepassingen beschikbaar wanneer de

instellingen in de toepassing

Eigen media

zijn

geconfigureerd.
Wanneer u de toepassing

Eigen media

voor het

eerst gebruikt, wordt de installatiewizard gestart.

Deze begeleidt u bij het instellen van de instellingen

voor het eigen netwerk op het apparaat. Als u de

installatiewizard later wilt gebruiken, gaat u naar

de hoofdweergave van

Eigen media

, selecteert u

Opties

>

Wizard uitvoeren

en volgt u de

instructies in het display.
Als u een compatibele pc wilt aansluiten op het

eigen netwerk, moet u op de pc de gerelateerde

software installeren. U vindt de software op de cd-

rom of dvd-rom die bij het apparaat is geleverd, of

op de ondersteuningspagina's van het apparaat op

de Nokia-website.

Instellingen configureren

Als u de instellingen voor eigen netwerk wilt

configureren, selecteert u

Instrumenten

>

Connect.

>

Eigen media

>

Instellingen

en

maakt u uw keuze uit de volgende opties:

Eigen toegangspunt

— Selecteer

Altijd

vragen

als u wilt dat het apparaat telkens naar

het thuistoegangspunt vraagt wanneer u

verbinding maakt met het eigen netwerk,

Nieuw

maken

als u een nieuw toegangspunt wilt

opgeven dat automatisch wordt gebruikt

wanneer u het eigen netwerk gebruikt, of

Geen

. Als voor uw eigen netwerk geen

beveiligingsinstellingen zijn ingeschakeld, krijgt

u een beveiligingswaarschuwing. U kunt

doorgaan en de beveiliging later inschakelen of

het definiëren van het toegangspunt annuleren

en eerst de beveiliging voor het WLAN

inschakelen.

Zie 'Toegangspunten', p. 175.

Apparaatnaam

— Geef een naam op voor het

apparaat. Deze naam is zichtbaar voor de andere

compatibele apparaten in het netwerk.

Kopiëren naar

— Selecteer het geheugen

waarin u uw gekopieerde mediabestanden wilt

opslaan.

60

Galerij